Wat volgt zijn de hoofdcomponenten van het Adobe Device Central werkgebied:
Als u een nieuw mobiel document voor Flash maakt met Adobe Device Central en een of meer apparaten uit de lijst Beschikbare apparaten selecteert, wordt een nieuwe apparaatset gemaakt die de volgende keer dat u dit bestand in de emulator test, in het deelvenster Apparaatsets verschijnt.
Als u met een apparaatset werkt en inhoud aan het testen bent, wordt er voor het apparaat dat in het Emulator-tabblad verschijnt in het deelvenster Apparaatsets altijd een eigen pictogram opgenomen.
Standaard zijn de apparaten in het deelvenster Beschikbare apparaten gegroepeerd per fabrikant en gesorteerd op naam. Om de apparaten volgens andere criteria te groeperen, klikt u in het pop-upmenu Groeperen volgens en maakt u een keuze uit de lijst. Als u Geen selecteert, worden alle beschikbare apparaten getoond als één lijst, alfabetisch op naam gesorteerd.
In elke groep worden de apparaten standaard op naam gerangschikt, en bijkomende kolommen leveren specifieke informatie voor elk apparaat. Om alle informatie te bekijken, verschuift u de schuifknop naar rechts tot de kolommen Naam, Displaygrootte, Flash Lite en Kleurdiepte verschijnen.
Klik op een kolomkop om apparaten in een groep te sorteren. U kunt bijvoorbeeld groeperen per fabrikant, en vervolgens in één van de fabrikantgroepen een andere kop aanklikken, zoals kleurdiepte, om in alle fabrikantgroepen sorteren volgens kleurdiepte te laten toepassen.
Als u één apparaat selecteert om het op het tabblad te bekijken, verschijnt op de eerste regel bovenaan informatie over de mediatypen die door het apparaat worden ondersteund, zoals Algemeen, Flash, Bitmap, Video en Web. Klik op een mediatype om een tweede regel informatie te zien waarin de ondersteunde inhoudstypen zijn opgenomen (door bv. op het mediatype Bitmap te klikken, kunnen de inhoudstypen Volledig scherm, Schermbeveiliging en Achtergrond verschijnen). Voor de Algemene mobiele telefoons in het deelvenster Beschikbare apparaten worden in het deelvenster Apparaatprofielen altijd alle mediatypen getoond, hoewel zij alleen het Flash Player-inhoudstype voor zelfstandige spelers ondersteunen.
Als u verschillende apparaten selecteert om ze te bekijken op het tabblad Apparaatprofielen, kunt u de volgorde waarin de apparaten worden weergegeven veranderen door ze naar een nieuwe locatie op het tabblad te slepen. (U kunt ook elk apparaat van het tabblad Apparaatprofielen naar een set in het deelvenster Apparaatsets slepen.)
De opties die verschijnen op het tabblad Nieuw document hangen af van het type document dat u maakt. Als u bijvoorbeeld een Flash-document maakt, selecteert u een Flash Player-versie, een ActionScript™-versie en een inhoudstype.
Inhoudstype (Flash, Adobe Dreamweaver®, Photoshop, Illustrator, Adobe After Effects®, en Adobe® Premiere® Pro)
Bestandsinfo (Flash, Dreamweaver, Photoshop, Illustrator, After Effects, en Adobe Premiere Pro)
Weergave (Flash, Photoshop, Illustrator, After Effects, en Adobe Premiere Pro)
Geheugen (Flash)
Prestaties (Flash)
Apparaatstatus (Flash)
Netwerk (Flash)
Blijvende opslag (Flash)
Renderen (Dreamweaver)
Schalen (Photoshop, Illustrator, After Effects, Adobe Premiere Pro)
Uitlijning (Photoshop, Illustrator, After Effects, Adobe Premiere Pro)
Geluid (After Effects, Adobe Premiere Pro)
Een handleiding over de Device Central werkruimte is beschikbaar op http://www.adobe.com/go/vid0184_nl