Elk apparaat ondersteunt een of meer inhoudstypen die door de fabrikant ervan worden bepaald. In Adobe Device Central ziet u op het tabblad Apparaatprofielen welke inhoudstypen door elk afzonderlijk apparaat worden ondersteund. Voorbeelden van inhoudstypen zijn zelfstandige speler, achtergrond en schermbeveiliging. In het apparaatprofiel worden de relevante instellingen getoond voor elk inhoudstype dat een apparaat ondersteunt. Terwijl u nadenkt over de inhoud die u wilt gaan maken, denkt u best ook even aan de inhoudstypen die een apparaat ondersteunt.
De opties Flash en bitmap bieden uiteenlopende inhoudstypen; web en video beschikken elk over slechts één inhoudstype. Voor Flash en bitmap doet inhoudstype het volgende:
Het definieert de functies die een apparaat ondersteunt
Het definieert de adresseerbare grootte (die kan verschillen van de displaygrootte)
In Adobe Device Central selecteert u een inhoudstype op het tabblad Nieuw Document of op het Emulator-tabblad. Zodra u een inhoudstype hebt geselecteerd, worden alle apparaten die dat inhoudstype (of de Player-versie) niet ondersteunen in een lichtere kleur weergegeven in de lijsten Apparaatsets en Beschikbare apparaten.
Elk Flash Lite-inhoudstype definieert samen met een bepaald apparaat een specifieke set van Flash-functies die beschikbaar zijn voor uw toepassing. Een Flash Lite-toepassing, bijvoorbeeld, die als schermbeveiliging wordt gebruikt, is gewoonlijk niet gemachtigd om netwerkverbindingen te maken of gegevens te downloaden.
Met het Emulator-tabblad kunt u verschillende apparaten en inhoudstypen testen. Zo kunt u bepalen of uw toepassing gebruik maakt van functies die niet beschikbaar zijn voor het type inhoud dat u wilt maken.
Als u tijdens de emulatie het inhoudstype wijzigt, laadt het Emulator-tabblad de speler opnieuw en wordt de toepassing vanaf het begin afgespeeld.
Als over het inhoudstype geen informatie beschikbaar is, maakt het Emulator-tabblad gebruik van de standaardinstellingen van de Standalone Player.